Osgood-Schlatter
Osgood-Schlatter is een overbelastingsblessure van de knie tijdens de groei. Deze wordt veroorzaakt door voortdurende trek van de kniepees aan de zich ontwikkelende tuberositas tibiae, een verdikking net onder de knieschijf. De aandoening komt het meeste voor bij jongens tussen de 10 en 15 jaar en meisjes tussen de 8 en 13 jaar en vaker bij jongens dan bij meisjes.
Symptomen
De klachten zijn een warme, wat opgezette en pijnlijke bobbel onder de knie. Fietsen, traplopen, starten, stoppen, sprinten, springen, diepe kniebuigingen en het op de knieën zitten zijn meestal pijnlijk. Bij tennissen treden de klachten vooral op bij lage volleys, links-rechtsoefeningen en serveren. De klachten kunnen zowel plotseling als geleidelijk ontstaan en zijn vaak wisselend aanwezig.
De blessure heeft te maken met de groei. Kraakbeen van de groeikern van de tuberositas tibiae (de knobbel net onder de knie) kan minder belasting verdragen dan bot. Zodra de groeikern dicht is en al het kraakbeen is omgezet in bot, zullen de klachten definitief verdwenen zijn. Meestal zijn de klachten echter al voor die tijd over. Gemiddeld duurt de blessure een half jaar, waarbij sommige spelers en speelsters slechts een paar maanden last hebben, anderen wel twee jaar. In een heel enkel geval houdt een speler last na het bereiken van de volwassen leeftijd. In dat geval is er meestal sprake van losse botfragmenten, die operatief verwijderd kunnen worden.
Oorzaken
De oorzaak van de ziekte van Osgood-Schlatter is een gevolg van overbelasting. Er spelen ook andere factoren een rol. Vele andere oorzaken zijn bijvoorbeeld: infecties, aseptische botnecrose. Deze oorzaken zijn niet door onderzoek aangetoond. Tegenwoordig wordt algemeen aangenomen dat herhaalde trek van de patellapees de oorzaak is.
Wat kunt u zelf doen om deze klachten te voorkomen?
Helaas is Osgood-Schlatter niet altijd te voorkomen.
Wel kan het risico verminderd worden door aandacht te besteden aan het volgende:
-
Doe een volledige warming-up vóór en een cooling-down na de training of wedstrijd van elk ca. 10-15 minuten. Besteed daarbij voldoende aandacht voor correct uitgevoerde rekoefeningen. Vooral de rekoefeningen voor de kuitspieren zijn belangrijk.
-
Zorg voor een rustige opbouw van de trainingen, zodat u lichaam rustig kan wennen aan de extra belasting.
-
Bouw sprint- en sprongoefeningen rustig op en daags na intensieve sprinttraining wat lichter trainen.
-
Tijdens de groeispurt niet te veel sprongoefeningen doen.
-
Zorg voor een goed passende tennisschoen met aandacht voor goede schokdemping, zijwaartse stabiliteit, feeling met de ondergrond (grip) en een optimaal draagcomfort.
-
Laat bij standsafwijkingen van de benen of voeten (x- of o-benen, knik-, plat-, of holvoeten) goede zooltjes in u schoenen aanmeten en draag stevige tennisschoenen.
Wat kunt u zelf doen als deze blessure toch is ontstaan?
Door minder vaak te trainen en vooral minder intensief en explosief te sporten (sprinten en springen), alsmede meer rechte lijnen te lopen, kunt u toch nog veel plezier beleven. Lukt het niet om tijdelijk een stapje terug te doen en gaat u onverminderd door, dan trakteert u uzelf op meer klachten! Sporten zonder pijnopwekkende onderdelen zijn er echter niet zoveel, dus veel alternatieven bestaan er niet, behalve rustig zwemmen misschien. U zult merken: op sommige dagen kunt u bijna alles en op andere dagen bijna niets pijnvrij doen. Gemiddeld duren de wisselende klachten bij deze aandoening één tot anderhalf jaar. Ook al zijn de klachten verdwenen, de zwelling blijft aanwezig als een soort aandenken.
Behandeling
In principe is de ziekte self-limiting. Dat houdt in dat de patiënt automatisch vanzelf geremd wordt in zijn activiteiten om de pijn te voorkomen. Het beste advies is dan ook om in de eerste 2 maanden alle pijnlijke activiteiten te staken, desnoods deze periode met 1 tot 2 maanden te verlengen. Totale immobilisatie, (totaal onbeweeglijk maken van de pijnlijke knie), is alleen bij ernstige klachten nodig. Aansluitend laat men de duurtraining geleidelijk hervatten, waarbij rekening moeten worden gehouden met de belasting tijdens fietsen naar school en dergelijke. Specifieke training, zoals schieten, sprinten en springen, laat men pas hervatten na isometrische spierversterking, zodra dergelijke belasting zonder pijn mogelijk is. Men kan alternatieve belasting zoals lichte looptraining, of fietsen op de hometrainer of zwemmen in de vorm van crawl aanbieden. Met een gereduceerde training gedurende 3-6 maanden moet elke sporter klachtenvrij te krijgen zijn. Driemaandelijkse controle is raadzaam, zodat relatieve immobiliteit niet onnodig lang behoeft te duren.
Naast het vermijden van teveel trekbewegingen aan de peesaanhechting, zijn er nog een aantal dingen die het proces wel kunnen versnellen.
-
Het dragen van een patellapeesbandje. Deze kan men net onder de knieschijf aanleggen.
-
Een ijsmassage na afloop van een sportactiviteit, of bij veel klachten, kan pijnverminderend werken.
-
D.m.v bepaalde rekoefeningen van de bovenbeenspieren kan de trekkracht op de knie verminderen.
-
De fysiotherapeut kan eventueel dry needling of diepe dwarse fricties aan het bovenbeen toepassen om ook de trekkracht aan de knie te verminderen.
-
De fysiotherapeut kan ook kinesiotape gebruiken om de klacht te verlichten
-
Een enkele keer wordt gips toegepast om de knie rust te geven. Als de klachten op latere leeftijd persisteren kan men extirpatie (operatieve verwijdering) van losse fragmenten overwegen. En normaal gesproken gaat het ontstekingsbeeld geheel over.